Beslagrecht is het objectieve recht betreffende de in het Nederlandse recht geregelde beslagen. Het kan gaan om beslagen op het gebied van het civiele recht, het fiscale recht, het strafrecht en het bestuursrecht.
Indeling
Beslagen kunnen op verschillende wijzen worden ingedeeld:
- naar juridische basis: conservatoir beslag en executoriaal beslag;
- naar beslagobject: beslag op zaken en beslag op vermogensrechten;
- naar onderliggende vordering: civielrechtelijk beslag, fiscaal beslag, strafvorderlijk beslag of bestuursrechtelijk beslag;
- naar doel: verhaalsbeslag, beslag tot afgifte van een zaak of levering van een goed en beslag tot blokkering van het beslagen goed.
Doel
In het verlengde van de indeling van beslagen, is het doel dat een beslaglegger heeft om beslag te leggen steeds verschillend:
- de beslaglegger - particulier, bedrijf, ontvanger van de belastingdienst of bestuursorgaan - heeft een vordering op een ander en wil voor die vordering verhaal halen op de goederen van die ander;
- de beslaglegger heeft recht op de afgifte van een zaak en wil die afgifte afdwingen;
- de beslaglegger heeft recht op de levering van een goed en wil die levering afdwingen;
- de beslaglegger is deelgenoot in een gemeenschap en wil het onttrekken van goederen aan die gemeenschap blokkeren in afwachting van de verdeling;
- de beslaglegger heeft, in het kader van strafvordering, een bevoegdheid tot inbeslagneming (in de regel een opsporingsambtenaar).
Gevolg
Het meest belangrijke gevolg van een beslag is de blokkerende werking: de beslagene kan niet meer vrij om over het goed beschikken. Hij is relatief, namelijk ten opzichte van de beslaglegger, beschikkingsonbevoegd.
Vermogensrecht
Voor het beslagrecht is het vermogensrecht van groot belang. Is bijvoorbeeld een goed geen eigendom van een schuldenaar, dan zal daar in beginsel geen beslag op kunnen worden gelegd. Ook moet de beslaglegger rekening houden met rechten van anderen op een goed, bijvoorbeeld beperkte rechten.