De deurwaarder heeft voor het leggen van beslag toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is (art. 444 lid 1 Rv).
Als de deuren gesloten zijn, of de opening daarvan geweigerd wordt en wanneer bij afwezigheid van de geëxecuteerde er niemand gevonden wordt om hem te vertegenwoordigen, zal de deurwaarder de hulp van de sterke arm inroepen In het proces-verbaal van beslag wordt van de tegenwoordigheid en handelingen van de ambtenaar melding gemaakt (art. 444 lid 2 Rv).
Bij het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner zijn art. 10 en art. 11 lid 2 Awob op het proces-verbaal van beslag van overeenkomstige toepassing. Deze artikelen gelden eveneens in het geval dat na het binnentreden geen beslag wordt gelegd (art. 444 lid 3 Rv, derde en laatste zin).
Volgens de schakelbepaling van art. 712 Rv geldt het artikel ook bij conservatoir beslag op roerende zaken.
Medewerkingsplicht (art. 444a Rv)
Art. 444a Rv geeft een regeling voor de situatie dat een roerende zaak van de schuldenaar zich bij een derde bevindt en waarin de medewerking van de derde nodig is om bij die zaak te kunnen komen.
- Art. 444a Rv werd in 1932 ingevoerd om de verhuurder van een safeloket mee te laten werken aan het openen van een safeloket als er een redelijk vermoeden bestaat dat zich in het safeloket in beslag te nemen zaken bevinden. Het artikel is echter ook van toepassing bij bijvoorbeeld de huur van een garagebox, van een gedeelte van een opslagruimte of pakhuis, of huur van een cel in een koelhuis of veem.
Art. 444a lid 1 Rv
Voor de toepassing van art. 444a Rv is een huurovereenkomst niet vereist (vgl. art. 444a lid 1 Rv, eerste zin), zelfs geen overeenkomst tussen de schuldenaar en de derde.
Voldoende is dat de beslag schuldenaar feitelijk beschikt over een ruimte die slechts met medewerking van de derde toegankelijk is. Wel moet er een redelijk vermoeden zijn dat roerende zaken van de schuldenaar zich in de betreffende ruimte bevinden.
De deurwaarder zal, wanneer de geëxecuteerde of de derde weigert om de deuren te openen die tot de plaats toegang geven handelen volgens art. 444 Rv (art. 444a lid 1 Rv, eerste zin).
Met weigering staat gelijk afwezigheid na behoorlijke sommatie om persoonlijk of bij gemachtigde te verschijnen om de deuren te openen (art. 444a lid 1 Rv, tweede zin).
De deurwaarder kan inmiddels door een bewaarder beletten, dat van de plaats iets wordt weggenomen (art. 444a lid 1 Rv, derde en laatste zin).
Art. 444a lid 2 Rv
De derde is gehouden de deurwaarder op vertoon van de titel, uit krachte waarvan het beslag wordt gelegd, de verhuurde of op andere wijze in gebruik gegeven ruimte aan te wijzen (art. 444a lid 2 Rv).
Art. 444a lid 3 Rv
Professionele verhuurders moeten desgewenst de deurwaarder inzage geven van het register of de stukken, waarin de gebruikers zijn vermeld (art. 444a Rv lid 3).
Zodra de deurwaarder zich tot de derde heeft gewend om volgens art. 444a Rv beslag te leggen, mag de derde de geëxecuteerde niet meer tot de ruimte toelaten zonder dat de deurwaarder daarbij is (art. 444a lid 3 Rv).
Conservatoir beslag
Volgens de schakelbepaling van art. 712 Rv geldt het artikel ook bij conservatoir beslag op roerende zaken.
Rechtspraak
- Rb. Arnhem (vzr.) 03-04-2008, ECLI:NL:RBARN:2008:BC9312
Art. 444a Rv is in 1932 ingevoerd en verplicht een derde die een ruimte aan de beslagene in gebruik heeft gegeven waarvan redelijkerwijs wordt vermoed dat zich daar in beslag te nemen zaken bevinden, tot medewerking aan de beslaglegging. Aanleiding voor de invoering van de bepaling was de wens om in ieder geval te bewerkstelligen dat de verhuurder van een safeloket gehouden is mee te werken aan het openen van een safeloket als er een redelijk vermoeden bestaat dat zich in het safeloket in beslag te nemen zaken bevinden. Er bestaat geen aanleiding om art. 444a Rv ook toe te passen op elektronische bestanden die zijn opgeslagen op een server van een derde.
Wanneer de derde niet voldoet aan een hem in art. 444a lid 2, 3 en 4 Rv opgelegde verplichting, kan hij worden veroordeeld tot voldoening van het bedrag van de vordering waarvoor het beslag wordt gelegd, met rente en kosten (art. 444b lid 1 Rv).
Volgens de schakelbepaling van art. 712 Rv geldt het artikel ook bij conservatoir beslag op roerende zaken.
De schade, die de derde lijdt door het openbreken van de deuren, wordt, als dit niet aan hem te wijten is, door de executant vergoed, behoudens het verhaal van deze op de geëxecuteerde, indien daartoe gronden aanwezig zijn (art. 444b lid 2 Rv, eerste zin).
De inhoud van dit artikel is alleen toegankelijk voor abonnees van beslagrecht.nl Klik hier om u te abonneren en toegang te krijgen tot dit en alle andere afgeschermde artikelen op beslagrecht.nl.
De deurwaarder en de ambtenaar die in art. 444 Rv worden bedoeld zijn tot geheimhouding verplicht voor wat de inhoud van het register en de stukken betreft, zoals bedoeld in art. 444a lid 3 Rv; echter wat de geëxecuteerde betreft, voor zover niet anders is vereist voor een behoorlijke vervulling van hun taak te dezen (art. 444b lid 3 Rv).
Volgens de schakelbepaling van art. 712 Rv geldt het artikel ook bij conservatoir beslag op roerende zaken.
Direct beslag (art. 461d Rv)
Direct beslag onder een derde is een beslag op roerende zaken die zich onder een derde bevinden. Het direct beslag is geregeld in art. 461d Rv.
Procedureel
Voor een direct beslag is vereist dat dat de in het beslagrekest (bij conservatoir beslag) en in het beslagexploit een nauwkeurige omschrijving wordt gegeven van de betreffende zaak waarop het beslag moet worden gelegd en die zich dus bij een derde bevindt.
Geen derdenbeslag
Het directe beslag geldt als een beslag onder de schuldenaar en niet als derdenbeslag. Derdenbeslag wordt gelegd op al hetgeen de derde verschuldigd is jegens de schuldenaar of van hem bezit of zal verkrijgen. Bij een direct beslag staat de derde buiten de relatie tussen de schuldeiser en de schuldenaar.
Regels derdenbeslag toch van toepassing
Als de derde stelt dat hij het beslag niet hoeft te dulden, dan moet de beslaglegger alsnog de regels van het derdenbeslag volgen. Hij moet dan binnen drie dagen na de beslaglegging een verklaringsformulier in tweevoud volgens art. 475 Rv aan de derde betekenen. Dit is een vervaltermijn. Als het verklaringsformulier niet tijdig aan der derde wordt betekend, vervalt het beslag (art. 461d Rv). Het leggen van een direct beslag is dus riskant.
Conservatoir beslag
Volgens de schakelbepaling van art. 712 Rv geldt het artikel ook bij conservatoir beslag op roerende zaken.
Rechtspraak
- Rb. Mid.-Ned. (vzr.) 10-01-2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:31 (Porsche)
Het beslag is geen derdenbeslag, maar een beslag onder een derde. Dit volgt uit art. 461d Rv, dat, op grond van art. 712 jo. 711 Rv, ook bij een conservatoir beslag geldt. Eiser kan zijn vuistpandrecht tegenover de beslaglegger inroepen. Nu eiser de deurwaarder heeft meegedeeld dat de auto was verpand en dat zij bezwaar maakte tegen beslaglegging, moest gedaagde op grond van art. 461d Rv binnen drie dagen na beslaglegging een formulier als bedoeld in art. 475 Rv aan eiser betekenen. Dit heeft hij niet gedaan, zodat het beslag is komen te vervallen.
- Rb. Dordrecht 27-04-2011, ECLI:NL:RBDOR:2011:BQ3241
Een conservatoir derdenbeslag komt tot stand op het moment dat het exploot aan de derde wordt betekend. Nu het exploot aan de vereisten ex art. 475 lid 1 jo. 719 lid 1 Rv voldoet en rechtsgeldig is betekend, is het conservatoir derdenbeslag tot stand gekomen. Ook als er geen sprake is van conservatoir derdenbeslag omdat er verlof is gevraagd voor conservatoir beslag, moeten volgens art. 461d jo 712 Rv bij het beslag de regels betreffende het derdenbeslag te worden gevolgd, met dien verstande dat het beslag geldt als een derdenbeslag en vervalt indien niet binnen drie dagen nadat het is gelegd, aan de derde een formulier in tweevoud als bedoeld in art. 475 lid 2 Rv is betekend..