Het leggen van derdenbeslag op een vordering van een schuldenaar op een derde kan botsen met een pandrecht op die vordering of met een cessie van die vordering.
Derdenbeslag gaat voor pandrecht of cessie
Als vóór het vestigen van een pandrecht op een vordering of als vóór het overdragen van die vordering, op die vordering een derdenbeslag is gelegd, kan het pandrecht niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen.
- HR 25-01-1991, NJ 1992, 172 (Van Berkel/Tribosa)
Een rechtshandeling die na beslaglegging wordt verricht door enerzijds de beslagdebiteur of zijn rechtsopvolger en anderzijds de derdebeslagene kan geen inbreuk maken op de rechten van de beslaglegger.
Het arrest bouwt voort op:
- HR 15-03-1940, NJ 1940, 848 (De Boer/Haskerveenpolder)
De koper van een verhuurde onroerende zaak heeft de huurverhouding te aanvaarden, zoals hij haar aantreft, met inachtneming van de beschikkingen die zijn voorganger heeft getroffen. De koper is dus aan de cessie gebonden.
Pandrecht of cessie gaat voor derdenbeslag
Andersom: als op het moment van het leggen van een derdenbeslag op de beslagen vordering een beperkt recht rust, in de regel een pandrecht, of als de vordering is gecedeerd, kan het betreffende recht tegen de beslaglegger worden ingeroepen.
- HR 14-02-1997, NJ 1999, 409 (Zunoca/Aruba)
De in HR 10-01-1992, NJ 1992, 744 (Ontvanger/NMB Postbank) aanvaarde regel - een eerdere cessie van toekomstige vorderingen gaat boven een later beslag - geldt ook voor het recht van Aruba. - HR 10-01-1992, NJ 1992, 744 (Ontvanger/NMB Postbank)
Dit bijna een jaar na HR 25-01-1991, NJ 1992, 172 (Van Berkel/Tribosa) gewezen arrest vormt het spiegelbeeld daarvan: cessie gaat vóór derdenbeslag, mits de grondslag van de vordering berust op een ten tijde van de cessie bestaande rechtsverhouding.
Faillissement
Wel moet bij een cessie van of een pandrecht op een toekomstige vordering rekening worden gehouden met art. 35 Fw. bij faillissement van de beslagene:
- HR 30-01-1987, NJ 1987, 530 (WUH/Emmerig q.q.)
Een cessie van een toekomstige vordering kan, als de cedent voor het ontstaan van die vordering failliet wordt verklaard, niet tegen de boedel worden ingeroepen, en wel op grond van art. 23 Fw (nu art. 35 Fw).
Mededeling verpanding
Als op een stil verpande vordering, waarvan nog geen mededeling aan de schuldenaar is gedaan, derdenbeslag wordt gelegd, dan kan de derdebeslagene niet meer bevrijdend betalen aan de pandgever. De derdebeslagene moet het door hem verschuldigde op de voet van art. 477 lid 1 Rv aan de deurwaarder afdragen.
Verdeling opbrengst
- HR 23-04-1999, NJ 2000, 30 (NBC/Sisal)
Ook in het geval waarin de openbaar pandhouder niet zelf executeert, komt hem het recht toe zijn rechten te doen gelden bij de verdeling van de opbrengst van de executie en uit die opbrengst naar zijn rang te worden voldaan. Daarbij geldt niet de eis dat de pandhouder tevoren beslag onder de derde op de aan hem verpande vordering heeft gelegd. De pandhouder is derhalve bevoegd om in het in art. 481 lid 1 Rv bedoelde geval als 'meest gerede partij' de benoeming van een rechtercommissaris te verzoeken, te wiens overstaan de verdeling zal plaatsvinden.