Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Bij executoriaal derdenbeslag is de derdebeslagene die volgens art. 476b Rv verklaring heeft gedaan, verplicht de volgens de verklaring verschuldigde geldsommen aan de deurwaarder te voldoen en de verschuldigde goederen of af te geven zaken te zijner beschikking te stellen (art. 477 lid 1 Rv). Daarbij geldt het volgende.

Inning van de vordering (art. 477 lid 1 Rv)
  • De beslaglegger is bevoegd om de vordering op de geëxecuteerde te verhalen door inning van de vordering op de derdebeslagene (art. 477 en 723 Rv). Er vindt dan dus geen verkoop van het beslagobject plaats. Dit is alleen anders als art. 477 lid 2 Rv van toepassing is.
  • Verschuldigde geldsommen worden uitbetaald tot het bedrag waarvoor het beslag is gelegd, verminderd met de kosten van de in art. 476b lid 2 Rv bedoelde afschriften en vermeerderd met de door de deurwaarder aan de derdebeslagene op te geven kosten van executie, die door de deurwaarder uit het betaalde worden voldaan.
Verschuldigde goederen of af te geven zaken (art. 477 lid 2 Rv)
  • Verschuldigde goederen of af te geven zaken mogen onder de derde worden gelaten, totdat zij voor de verdere afwikkeling van de executie nodig blijken (art. 477 lid 2 Rv).
Bevoegdheden beslaglegger

De beslaglegger kan bij executoriaal beslag bevoegdheden van de geëxecuteerde uitoefenen. 

  • HR 11-03-2005, ECLI:NL:HR:2005:AS2619 (Rabobank/Stormpolder)
    Degene die beslag legt op een vordering met een hypotheek als zekerheid, profiteert van de aan die vordering verbonden hypothecaire voorrang boven andere schuldeisers. Anders zouden de overige schuldeisers van de derdebeslagene bij de verdeling van de opbrengst van het verhypothekeerde registergoed door het derdenbeslag worden bevoordeeld, terwijl de beslagene door het verval van de aan de beslagen vordering verbonden voorrang gedupeerd zou worden.
Vordering onder voorwaarde of tijdsbepaling (art. 477 lid 3 Rv)

Is een door het beslag getroffen vordering of een verplichting tot afgifte van een door het beslag getroffen zaak er een onder tijdsbepaling of voorwaarde, dan kan slechts betaling of afgifte na het verschijnen van het aangewezen tijdstip of de vervulling van de voorwaarde worden gevorderd (art. 477 lid 3 Rv).

Opzegging (art. 477 lid 4 Rv)

De beslaglegger is bevoegd tot opzegging, wanneer de vordering niet opeisbaar is, maar door opzegging opeisbaar gemaakt kan worden. Hij is jegens de geëxecuteerde gehouden niet onnodig van deze bevoegdheid gebruik te maken (art. 477 lid 4 Rv).

  • HR 23-06-1961, NJ 1962, 263 (Ontvanger/Schot)
    Vanwege een belastingschuld van Pot legt de ontvanger ten laste van Pot executoriaal derdenbeslag onder Schot. Schot is op grond van een overeenkomst van geldlening een bedrag aan Pot verschuldigd. De vordering is echter nog niet opeisbaar, maar kan volgens een bepaling in de overeenkomst wel opeisbaar gemaakt worden. De ontvanger zegt de overeenkomst op. De Hoge Raad stelt hem in het gelijk.
Wijze van executie (art. 477 lid 5 Rv)

Hetgeen in handen van de deurwaarder is gesteld, wordt verder geëxecuteerd overeenkomstig de gewone regels, die voor de executie daarvan gelden (art. 477 lid 5 Rv).

Als de derdebeslagene in staat van faillissement wordt verklaard, dan vervalt het derdenbeslag niet. Op het beslag is art. 33 lid 2 Fw niet van toepassing omdat het beslag niet ziet op verhaal van een vordering van de geëxecuteerde. 

Sanctie op niet nakomen buitengerechtelijke verklaring (477a lid 4 Rv)

Wanneer de derdebeslagene, die volgens art. 476b Rv verklaring heeft gedaan, zijn in art. 477 Rv bedoelde verplichting tot betaling of afgifte niet nakomt, wordt hij op vordering van de executant veroordeeld tot nakoming van deze verplichting, alsmede tot de vervangende schadevergoeding, die hij in geval van niet-nakoming daarvan verschuldigd zal zijn (art. 477a lid 4 Rv).

Bevoegde rechter (477a lid 5 Rv)

De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de in arrt. 477a Rv bedoelde vorderingen. De kantonrechter is alleen bevoegd als de executant bij zijn dagvaarding het beslag slechts vervolgt op vorderingen, waarvan de berechting ongeacht hun beloop of naar hun gezamenlijk beloop tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoort (art. 477a lid 5 Rv).

Conservatoir derdenbeslag (art. 723 Rv)

Bij conservatoir derdenbeslag gaat de in art. 477 Rv bedoelde verplichting van de derde niet in voordat vier weken sedert de in art. 722 Rv bedoelde betekening zijn verstreken (art. 723 Rv).