Als een onroerende zaak op het tijdstip van de beslaglegging is verhuurd of verpacht, vallen de aan de schuldenaar nog verschuldigde huur en pacht onder het beslag. Wél moet het ingeschreven beslag aan de huurder of pachter, met opgave van de plaats van betaling, worden betekend (vgl. art. 507 lid 3 Rv, eerste zin).
Rechten van derden
De beslaglegger moet rechten van derden eerbiedigen. Onder rechten van derden vallen bijvoorbeeld een cessie van, en een pandrecht op de huur- of pachttermijnen.
- HR 25-01-1991, NJ 1992, 172 (Van Berkel/Tribosa)
Een rechtshandeling die na beslaglegging wordt verricht door enerzijds de beslagdebiteur of zijn rechtsopvolger en anderzijds de derdebeslagene kan geen inbreuk maken op de rechten van de beslaglegger. - HR 15-03-1940, NJ 1940, 848 (De Boer/Haskerveenpolder)
De koper van een verhuurde onroerende zaak heeft de huurverhouding te aanvaarden, zoals hij haar aantreft, met inachtneming van de beschikkingen die zijn voorganger heeft getroffen. De koper is dus aan de cessie gebonden.
Wel moet rekening worden gehouden met een beperking bij faillissement:
- HR 30-01-1987, NJ 1987, 530 (WUH/Emmerig q.q.)
Een cessie van een toekomstige vordering kan, als de cedent voor het ontstaan van die vordering failliet wordt verklaard, niet tegen de boedel worden ingeroepen wegens art. 23 Fw (nu art. 35 Fw).
Andersom: als op het moment van het leggen van een derdenbeslag op de beslagen vordering een beperkt recht rust, kan dit recht tegen de beslaglegger worden ingeroepen.
- HR 14-02-1997, NJ 1999, 409 (Zunoca/Aruba)
De in HR 10-01-1992, NJ 1992, 744 (Ontvanger/NMB Postbank) aanvaarde regel - een eerdere cessie van toekomstige vorderingen gaat boven een later beslag - geldt ook voor het recht van Aruba. - HR 10-01-1992, NJ 1992, 744 (Ontvanger/NMB Postbank)
Dit bijna een jaar na HR 25-01-1991, NJ 1992, 172 (Van Berkel/Tribosa) gewezen arrest vormt het spiegelbeeld daarvan: cessie gaat vóór derdenbeslag, mits de grondslag van de vordering berust op een ten tijde van de cessie bestaande rechtsverhouding.
Hetgeen aan de notaris wordt betaald, wordt gerekend tot de in art. 551 Rv bedoelde opbrengst van de zaak (vgl. art. 507 lid 3 Rv, tweede zin).
Artikelen die van toepassing zijn
Volgens art. 507 lid 3 Rv, derde zin zijn de volgende artikelen van overeenkomstige toepassing:
- 475i Rv (Overbetekening derdenbeslag aan de beslagene)
- 476 Rv (Werking schorsing executie bij derdebeslagene)
- 478 Rv (Cumulatief derdenbeslag)
Andere baten
Art. 507 lid 3 Rv is van overeenkomstige toepassing op hetgeen aan de geëxecuteerde verschuldigd is als canon uit hoofde van een erfpacht of als retributie uit hoofde van een opstalrecht of erfdienstbaarheid of als tegenprestatie ter zake van een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 lid 4 BW (art. 507 lid 4 Rv).
Artikel niet van toepassing bij conservatoir beslag
Art. 507 Rv is niet van toepassing bij een conservatoir verhaalsbeslag op een onroerende zaak.
- Uit art. 726 lid 1 Rv volgt dat slechts de executoriale bepalingen van art. 504a lid 1 (vorderingsrecht), 505 (inschrijving en betekening beslag), 506 (bewaarder), 507a (zaaksvervanging) en 513a Rv (doorhaling inschrijving) ook voor conservatoir beslag gelden.