Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Art. 479m lid 1 Rv bepaalt dat, als de verzekeraar verklaring heeft gedaan als bedoeld in art. 476a Rv, de executant bevoegd is tot het uitoefenen van:

  1. het recht op het doen afkopen van de levensverzekering;
  2. het recht om de begunstiging te wijzigen ten behoeve van de geëxecuteerde of diens nalatenschap.

Art. 479m lid 2 Rv bepaalt dat de geëxecuteerde bevoegd is op de bij de verzekeraar gebruikelijke voorwaarden de levensverzekering te belenen ter voldoening, voor zover mogelijk, van hetgeen aan de executant verschuldigd is. 

Artikel 479m lid 3 Rv bepaalt dat het door de verzekeraar ingevolge belening of uitkering van de levensverzekering aan de geëxecuteerde of diens nalatenschap verschuldigde bedrag, onder het beslag valt.

De executant is verplicht bij deurwaardersexploot aan de geëxecuteerde mededeling te doen welke van de in art. 479m lid 1 Rv bedoelde rechten hij wil uitoefenen. Hij doet een afschrift van het exploot toekomen aan de verzekeraar (art. 479n lid 1 Rv).

Als de executant de levensverzekering wil doen afkopen, houdt het exploot op straffe van nietigheid de vermelding in dat de geëxecuteerde binnen twee weken na de dag waarop het exploot is uitgebracht aan de executant en de verzekeraar bij aangetekende brief mededeling kan doen dat hij de levensverzekering overeenkomstig art. 479m lid 2 Rv wil belenen (art. 479n lid 2 Rv).

De executant kan de in art. 479m lid 1 Rv bedoelde bevoegdheid uitoefenen zodra twee weken zijn verstreken na de dag waarop het exploot bedoeld in het eerste lid is uitgebracht. Heeft de geëxecuteerde een mededeling gedaan als bedoeld in art. 479n lid 2 Rv, dan kan de executant de levensverzekering evenwel eerst doen afkopen zodra vier weken na die mededeling zijn verstreken en de belening niet heeft plaatsgevonden (art. 479n lid 3 Rv).

Verbod afkoop of wijziging begunstiging (art. 479p lid 1 Rv)

Als de beslagene of de begunstigde door een afkoop van de levensverzekering of een wijziging van de begunstiging onredelijk zou worden benadeeld, verbiedt de voorzieningenrechter op diens vordering geheel of ten dele die afkoop of wijziging. De vordering kan slechts worden ingesteld binnen twee weken na de dag waarop het exploot bedoeld in art. 479n lid 1 Rv is uitgebracht (art. 479p lid 1 Rv).

Wachttermijn (art. 479p lid 2 Rv)

Zolang op een vordering als bedoeld inart. 479p lid 1 Rv niet is beslist, kan de executant de levensverzekering niet doen afkopen of de begunstiging wijzigen (art. 479p lid 2 Rv).

Rechtspraak

Hof

  • Hof Den Bosch 11-09-2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BX8642
    Het gaat bij de bescherming in het kader van art. 479p Rv om sociale overwegingen, gelegen in de sfeer van een maatschappelijk aanvaardbaar niveau van oudedagvoorziening. Het belang van geïntimeerde als begunstigde staat voorop. Bij de beoordeling van dat belang gaat het om de vraag of de lijfrente geheel of gedeeltelijk noodzakelijk is naast andere aanspraken van geïntimeerde. Dit is het geval. Voor de toepassing van art. 479p Rv is niet relevant of het aan geïntimeerde zelf te wijten is dat geen andere oudedagvoorzieningen voorhanden zijn of dat vermogen waarop schuldeisers zich zouden hebben kunnen verhalen is komen te ontbreken (Hof Den Bosch 27-12-2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0766). Uit de Kamerstukken kan worden afgeleid dat het criterium 'onredelijke benadeling' uitsluitend beschouwd moet worden in het licht van de noodzaak om de verzekering als noodzakelijke (aanvullende) oudedagvoorziening in stand te laten.
  • Hof Den Bosch 27-12-2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0766
    Aan de vereisten voor een geslaagd beroep op art. 479p Rv is in beginsel voldaan. De vraag is nu of aan dit beroep in de weg staat het gegeven dat X de opbrengst van de verkoop van haar cafetaria grotendeels heeft vergokt, zoals zij onbetwist heeft gesteld, in plaats van dit bedrag aan te wenden ten behoeve van haar schuldeisers, waaronder de gemeente. Dit is niet het geval. Het criterium dat in art. 479p Rv aan de orde is betreft het doel van de levensverzekering waarvan de begunstiging gewijzigd zou worden en het effect van die wijziging voor de betrokkene in verband met het ontbreken van andere oudedagvoorzieningen. Het gaat bij de bescherming voor degene die een beroep doet op deze bepaling om sociale overwegingen, gelegen in de sfeer van een maatschappelijk aanvaardbaar niveau van oudedagvoorziening. Niet relevant is daarbij of het aan de begunstigde zelf te wijten is dat geen andere oudedagvoorzieningen voorhanden zijn of dat vermogen waarop schuldeisers zich zouden hebben kunnen verhalen zodat wijziging van de begunstiging niet nodig zou zijn, is komen te ontbreken. Dit betekent dat de handelwijze van X met betrekking tot de opbrengst van de verkoop van haar cafetaria geen belemmering vormt voor een beroep op art. 479p Rv. De uitspraak betreft het hoger beroep van Rb. Breda (vzr.) 05-07-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:BR0641.

Rechtbank

  • Rb. Breda (vzr.) 05-07-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:BR0641
    Kan eiseres zich erop beroepen dat zij onredelijk wordt benadeeld in de zin van art. 479p Rv indien een wijziging van de begunstiging van de koopsompolis plaatsvindt? Vooropgesteld wordt dat het criterium van onredelijke benadeling toelaat dat levensverzekeringen die niet of niet geheel nodig zijn ter verzorging van de oude dag of nabestaanden geheel of gedeeltelijk uitwinbaar zijn. Indien het echter gaat om de levensverzekering met verzorgingskarakter staat primair het belang van de begunstigde, in dit geval eiseres, voorop. Op grond van art. 479p Rv zou in beginsel primair het belang van eiseres voorop dienen te staan bij de beoordeling of een verbod op de wijziging van de begunstiging in de rede ligt. Eiseres heef echter een groot bedrag vergokt, terwijl zij meerdere schuldeisers had. Onder deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat eiseres onredelijk wordt benadeeld door een wijziging van de begunstiging van de polis. (In hoger beroep vernietigd: Hof Den Bosch 27-12-2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0766.)
  • Rb. Den Haag (vzr.) 18-06-2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BM8908
    Het executoriaal beslag is gelegd volgens art. 479l Rv e.v. Aan de man is bij deurwaardersexploot mededeling gedaan van de rechten die de vrouw wil uitoefenen, zoals is bepaald in art. 479n Rv. In het exploot is mededeling gedaan van de mogelijkheid voor de man om een verbod tot afkoop van de levensverzekering te vorderen. Volgens art. 479p Rv stond deze mogelijkheid open tot twee weken na de dag waarop het deurwaardersexploot aan hem is betekend. Nu de man de dagvaarding voor het kort geding niet binnen die termijn aan de vrouw heeft doen betekenen leidt dit tot de conclusie dat de wettelijke termijn ruimschoots is verstreken.
Beunstiging onherroepelijk (art. 479r lid 1 Rv)

Wanneer de begunstiging na de beslaglegging onherroepelijk wordt, kan deze onherroepelijkheid niet aan de executant worden tegengeworpen. De verzekeraar is verplicht een uitkering, waarop de begunstiging betrekking heeft, onder zich te houden. Als vaststaat dat de begunstiging niet zal worden gewijzigd, zijn deze twee bepalingen niet van toepassing (art. 479r lid 1 Rv).

Overlijden verzekeringnemer (art. 479r lid 2 Rv)

Eindigt het verzekerde risico door het overlijden van de verzekeringnemer binnen twee weken na de dag waarop het in art. 479n lid 1 Rv, bedoelde exploot is uitgebracht, dan kan de executant niet tot wijziging van de begunstiging overgaan tot twee weken nadat hij de begunstigde bij deurwaardersexploot van zijn voornemen tot wijziging van de begunstiging op de hoogte heeft gesteld. Hij doet een afschrift van het exploot toekomen aan de verzekeraar. De verzekeraar is verplicht aan de executant de nodige gegevens te verschaffen om de begunstigde te kunnen bereiken. Art. 479n lid 1 Rv, tweede volzin is van overeenkomstige toepassing. De eerste volzin mist toepassing wanneer de begunstigde reeds een vordering als bedoeld in art. 479p lid 1 Rv heeft ingesteld (vgl. art. 479r lid 2 Rv).

Verval mogelijkheid begunstiging (art. 479r lid 3 Rv)

Heeft de executant nog niet overeenkomstig art. 479n lid 1 Rv of overeenkomstig art. 479n lid 2 Rv aan de geëxecuteerde of de begunstigde, mededeling gedaan van zijn voornemen tot wijziging van de begunstiging, dan vervalt de mogelijkheid om de begunstiging te wijzigen, indien de executant de begunstigde niet binnen een door hem aan de executant gestelde termijn van tenminste vier weken bij deurwaardersexploot van zijn voornemen tot wijziging op de hoogte heeft gesteld (vgl. art. 479r lid 3 Rv).