Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Inningsbevoegdheid stil pandhouder pas na mededeling aan debiteur. Stil pandhouder behoudt voorrang op het door de curator geïnde.

Feiten

Connection Technology BV is op basis van een onderhandse pandakte verplicht om aan Credit Lyonnais Bank Nederland (CLBN) haar bestaande en toekomstige vorderingen op derden te verpanden. Connection gaat faillliet. CLBN doet mededeling aan de debiteuren van de verpanding.

Rechtsvraag

Tussen CLBN en de curator, mr. Mulder ontstaat een geschil over betalingen door de debiteuren van de verpande vorderingen op de rekening van Connection bij CLBN  voorafgaand aan de mededeling en deels tijdens faillissement. Kan de curator afdracht vorderen van de door CLBN ontvangen en verrekende bedragen?

Hoge Raad

De pandgever ontleent aan art. 3:246 lid 1 BW de bevoegdheid te eigen behoeve nakoming van de stil verpande vorderingen op te eisen en betaling daarvan in ontvangst te nemen zolang geen mededeling van de verpanding aan de schuldenaar van de verpande vorderingen is gedaan. Door faillietverklaring van de pandgever gaat deze bevoegdheid op de curator over, zij het dat de curator haar ten behoeve van de boedel uitoefent. De pandhouder heeft generlei aanspraak op afdracht van hetgeen de pandgever of, na diens faillietverklaring, de curator in ontvangst neemt. De pandhouder ontleent ook aan art. 57 lid 1 Fw niet de bevoegdheid zich buiten de afwikkeling om te verhalen op hetgeen de curator op de voet van art. 3:246 lid 1 BW heeft geïnd.

Door betaling van een stil verpande vordering aan degene die bevoegd is de betaling in ontvangst te nemen, gaat de vordering teniet en daarmee ook het op de vordering rustende pandrecht. Bij gebreke van een daartoe strekkende regel, kan niet worden aanvaard dat het pandrecht komt te rusten op het geïnde.

Weliswaar kan een pandhouder zijn rechten uitoefenen alsof er geen faillissement was en staat het hem op grond van art. 57 lid 1 vrij de verpanding mee te delen aan de schuldenaar van de verpande vordering met als gevolg dat de bevoegdheid tot inning op de pandhouder overgaat, maar genoemde bepaling verleent geen aanspraak op afdracht van hetgeen de curator op de voet van art. 3:246 lid 1 BW heeft geïnd.

De pandhouder behoudt echter wel zijn voorrang op hetgeen de curator op een stil verpande vordering heeft geïnd. De pandhouder dient bij de uitdeling overeenkomstig zijn aan het pandrecht ontleende voorrang te worden voldaan en op de voet van art. 182 lid 1 Fw bij te dragen in de algemene faillissementskosten.

In overeenstemming met de wetsgeschiedenis kan de bank girale betalingen op aan haar stil verpande vorderingen, die zij voor of na het faillissement ontvangt verrekenen, ook indien de mededeling van de verpanding aan de debiteur nog niet heeft plaatsgevonden.

Gerelateerde artikelen