Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

De pandhouder is verplicht, voor zover hem dit redelijkerwijze mogelijk is, ten minste drie dagen tevoren de voorgenomen verkoop met vermelding van plaats en tijd op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze mede te delen aan de schuldenaar en de pandgever, alsmede aan hen die op het goed een beperkt recht hebben of daarop beslag hebben gelegd (vgl. art. 3:249 lid 1 BW).

Lossing (art. 3:249 lid 2 BW)

De aanzegging moet zo nauwkeurig mogelijk de som aangeven, waarvoor het pand kan worden gelost. Lossing kan tot op het tijdstip van de verkoop plaatsvinden, mits ook de reeds gemaakte kosten van executie worden voldaan (vgl. art. 3:249 lid 2 BW).

Aanzegging overneming verkoop (art. 461a lid 3 en 4 Rv)

Bij het overnemen van de verkoop ex art. 461a lid 1 Rv moet de pandhouder dit uiterlijk op het tijdstip van de verkoop bij exploot aan de beslaglegger aanzeggen met opgave van de termijn waarbinnen hij gaat verkopen (art. 461a lid 3 Rv). Zolang de pandhouder niet aanzegt te gaan verkopen, blijft de beslaglegger bevoegd de executoriale verkoop voort te zetten (art. 461a lid 4 Rv).

Pandhouder traineert verkoop; termijnstelling (art. 461b Rv)

Als de pandhouder de in art. 461a lid 3 Rv bedoelde termijn te lang stelt of binnen die termijn niet verkoopt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek van de beslaglegger een termijn bepalen waarbinnen de pandhouder uiterlijk moet verkopen (art. 461b lid 1 Rv, eerste volzin). Het verzoekschrift kan door een deurwaarder worden ingediend (art. 438a Rv). Volgt binnen die termijn geen verkoop, dan verliest de pandhouder het recht daarop en is de beslaglegger bevoegd om de executie voort te zetten (art. 461b lid 1 Rv, tweede volzin).

Er geldt een rechtsmiddelenverbodart. 461b lid 2 Rv bepaalt dat tegen een beschikking krachtens art. 461b lid 1 Rv geen hogere voorziening mogelijk is.

Hulpzakenbeding ex art. 3:254 BW

De schuldeiser die vóór het beslag ten aanzien van in beslag genomen zaken het beding ex art. 3:254 BW (hulpzakenbeding) heeft gemaakt en van de in art. 3:254 lid 2 BW bedoelde bevoegdheid tot gezamenlijke executie gebruik wil maken, kan de executie volgens art. 461a Rv overnemen (art. 461c Rv).

Kennisgeving door pandhouder van plaatsgevonden verkoop

De pandhouder moet, voor zover redelijkerwijze mogelijk, uiterlijk op de dag volgende op die van de verkoop, van die verkoop kennisgeven aan de schuldenaar en de pandgever, alsmede aan hen die op het goed een beperkt recht hebben of daarop beslag hebben gelegd (art. 3:252 BW).

Hypothecaire verkoop

De voorbereiding voor pandexecutie lijkt op de voorbereiding voor hypothecaire verkoop van een onroerende zaak, maar kent minder bepalingen.