Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Huurtoeslag is een vordering van de schuldenaar tot weerkerende betalingen, als bedoeld in art. 475f Rv.

Feiten

X huurt een woning van Portaal. Zij ontvangt huurtoeslag. X heeft een huurachterstand. De kantonrechter van de rechtbank Arnhem veroordeelt X tot betaling. Omdat een betalingsregeling niet wordt nagekomen legt Portaal executoriaal beslag onder de belastingdienst op door X te ontvangen huurtoeslag.

X verzoekt de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland te bepalen dat Portaal de beslagvrije voet moet toepassen bij het beslag op de huurtoeslag en dat niets onder het beslag valt.

De kantonrechter wijst het verzoek toe. Portaal gaat in hoger beroep.

Hof

Het hof volgt de kantonrechter en overweegt als volgt..

Huurtoeslag

De in de toelichting op art. 475f Rv genoemde voorbeelden van weerkerende betalingen (betalingen aan pensionhouders en kunstenaars) zijn niet limitatief. Daarmee is dus niet uitgesloten dat andere periodieke betalingen, waaronder de huurtoeslag, binnen de reikwijdte van het artikel vallen.

Art. 475f Rv is op 1 april 1991 in werking getreden. Toeslagen als de huurtoeslag bestonden toen nog niet. Dat zij daarom niet zijn vermeld in de toelichting op het artikel, valt daaruit te verklaren en vormt geen argument voor het uitzonderen van de huurtoeslag van de vaststelling van een beslagvrije voet.

De huurtoeslag, die als zodanig bestaat sinds 1 september 2005, is een tegemoetkoming in de woonlasten die met name afhankelijk is van de draagkracht van de rechthebbende en de omvang van de woonlasten. De tegemoetkoming wordt bij beschikking van de belastingdienst toegekend en als voorschot maandelijks aan de rechthebbende uitgekeerd (artt. 14 en 16 Awir). Uitbetaling vindt plaats op een door de rechthebbende opgegeven bankrekeningnummer (art. 25 Awir). De beschikkingen van de belastingdienst verlenen de rechthebbende een vordering tot uitkering van de tegemoetkoming en voorschotten. De huurtoeslag is daarom een vordering van de schuldenaar tot weerkerende betalingen, als bedoeld in art. 475f Rv. Er is geen reden om aan te nemen dat de ratio van art. 475f Rv zich ertegen verzet dat een beslagvrije voet over de huurtoeslag wordt vastgesteld, voor zover de schuldenaar onvoldoende andere middelen van bestaan heeft.

Relevant in deze discussie is dat de staatssecretaris in een brief aan de ombudsman heeft bevestigd dat de schuldenaar bij onvoldoende middelen om in zijn bestaan te voorzien de kantonrechter kan verzoeken de beslagvrije voet toe te passen op bijvoorbeeld de huurtoeslag.

De door Portaal verdedigde opvatting dat tot het begrip weerkerende betalingen slechts overige inkomsten uit arbeid moeten worden verstaan, acht het hof in het licht van het voorgaande te beperkt. Er is geen aanknopingspunt te vinden voor de stelling dat in art. 475f Rv, anders dan in art. 475c Rv, slechts weerkerende betalingen ter zake van overige inkomsten uit arbeid zouden zijn bedoeld.

In de Leidraad invordering 2008 is verder het beleid opgenomen dat als de belanghebbende voldoende aannemelijk maakt dat de beslagvrije voet is aangetast, de belastingdienst rekening zal houden met de beslagvrije voet bij verrekening van een terugvordering met een voorschot of tegemoetkoming. Het argument van Portaal dat de belastingdienst bij verrekening geen rekening behoeft te houden met de beslagvrije voet, is daarom onjuist, nog daargelaten dat ander beleid van de belastingdienst niet doorslaggevend zou zijn voor de beslissing over de uitleg van art. 475f Rv. Bovendien blijkt uit de door Portaal overgelegde toelichting bij art. 30 Awir, waarin de verrekeningsbevoegdheid van de  belastingdienst is verankerd, dat anders dan zij stelt, de belastingdienst nu juist wel de beslagvrije voet zal respecteren bij toepassing van haar verrekeningsbevoegdheid.

Wkb

Het kindgebonden budget op grond van de Wet op het kindgebonden budget (Wkb) is, anders dan Portaal stelt, geen inkomen dat bij de berekening van de beslagvrije voet over de huurtoeslag in aanmerking moet worden genomen. Het kindgebonden budget is ingevoerd ter vervanging van de kindgerelateerde heffingskortingen, betreft de kosten van opvoeding van kinderen en hangt nauw samen met de kinderbijslag. De kinderbijslag wordt niet aangemerkt als extra inkomsten bij de berekening van de beslagvrije voet). Uit de woorden ‘uitgezonderd kinderbijslag onder welke benaming ook’ in art. 475c aanhef en sub c Rv moet worden afgeleid dat hetgeen voor de kinderbijslag geldt ook voor andere uitkeringen ten behoeve van de bestrijding van de kosten van opvoeding van kinderen geldt.

Voor het kindgebonden budget geldt evenmin als voor de kinderbijslag een regeling als opgenomen in art. 475d lid 5 Rv voor de zorgtoeslag en de huurtoeslag. Op het kindgebonden budget is in zeer beperkte mate beslag mogelijk: slechts de belastingdienst kan erop beslag leggen in verband met terugvordering van een eerder toegekend kindgebonden budget (art. 45 lid 1 Awir).

Het hof leidt uit al deze omstandigheden af dat (de maandelijks uitgekeerde voorschotten op) het kindgebonden budget niet moet(en) worden beschouwd als voor beslag vatbare inkomsten als bedoeld in art. 475d lid 6 Rv.