Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

De vordering tot opheffing van een beslag kan op twee wijzen:

De voorzieningenrechter kan worden verzocht om de beslaglegger te veroordelen tot opheffing van het beslag, op straffe van een dwangsom.

  • De uitspraak volgt dan in de vorm van een condemnatoir vonnis. Het beslag wordt niet automatisch opgeheven. De rechter veroordeelt de beslaglegger tot opheffing van het beslag, in de regel op verbeurte van een dwangsom.

De voorzieningenrechter kan ook worden verzocht om het beslag zelf op te heffen.

  • HR 20-01-1995, NJ 1995, 413 (Smokehouse/Culimer)
    Het vonnis waarbij een beslag wordt opgeheven is constitutief. De door de uitspraak geschapen nieuwe rechtstoestand gaat in beginsel pas in op het moment dat de uitspraak in kracht van gewijsde gaat. Het vonnis kan echter krachtens artikel 258 Rv jo. art. 233 Rv uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.  Het beslag geldt dan als opgeheven op het moment van de uitspraak.

Tegen het vonnis van de voorzieningenrechter – ongeacht of dit vonnis constitutief of condemnatoir is en ongeacht of het al dan niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard – kan een rechtsmiddel worden ingesteld.

Het rechtsmiddel kan zijn:

  • verzet bij de kortgedingrechter (art. 259 Rv jo. art. 143 Rv)
  • hoger beroep bij de appelrechter (art. 332 Rv)
  • cassatie bij de Hoge Raad (art. 398 Rv)