Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Bevoegdheid derdebeslagene tot opschorting betalingsverplichting bij redelijke twijfel over degene aan wie moet worden betaald.

Komt de vordering waarvan de beslaglegger betoogt dat zij door het beslag is getroffen, in werkelijkheid aan een ander toe, dan zal de derde in beginsel in weerwil van het beslag aan deze ander bevrijdend kunnen en moeten betalen.

Uit art. 6:37 BW vloeit echter voort dat de derde onder wie het beslag is gelegd, bevoegd is ook jegens deze ander de nakoming van zijn verbintenis op te schorten indien hij op redelijke gronden eraan twijfelt of die ander degene is aan wie hij betalen moet.

Ook bij een op deze bevoegdheid gegrond opschorting van de nakoming van de verbintenis, is geen sprake van een tekortkoming in de nakoming.

Opmerking

In het arrest wordt verwezen naar HR 31-05-1991, NJ 1991, 261 (Willems/FMN).