Onttrekking aan het verkeer is een maatregel ter bescherming van de samenleving tegen gevaarzettende voor werpen.
Onttrekking aan het verkeer is alleen mogelijk indien het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang (art. 36c Sr).
Volgens art. 36c Sr kunnen de volgende voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken:
- voorwerpen die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het feit zijn verkregen;
- voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan;
- voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid;
- voorwerpen met behulp van welke de opsporing van het feit is belemmerd;
- voorwerpen die tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd.
Het een en ander geldt voor zover die voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
- Te denken valt aan verdovende middelen, verboden wapens, een gevaarlijk dier, een mes waarmee is gedreigd (art. 36b Sr, art. 36c Sr en art. 36d Sr).
Volgens art. 36b lid 1 Sr kan onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen als volgt worden uitgesproken:
- Bij de rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld.
- Bij de rechterlijke uitspraak waarbij overeenkomstig art. 9a Sr wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd;
- Bij de rechterlijke uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging, wordt vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan;
- Bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering van het openbaar ministerie.