Een bestuursrechtelijke dwangsom is een dwangsom die door een bestuursorgaan bij een last onder dwangsom wordt opgelegd en die moet worden betaald als de geadresseerde de last overtreedt.

Op grond van art. 5:33 Awb verbeurt de overtreder de dwangsom de dwangsom van rechtswege met de overtreding en bestaat er een bestuursrechtelijke geldschuld. De in art. 5:33 Awb betalingstermijn van zes weken gaat dan lopen, waarna veruim intreedt en de wettelijke rente verschuldigd wordt.

Het bestuursorgaan zendt veelal een bestuurlijke incassobrief waarin de overtreder van de overtreding op de hoogte wordt gesteld en waarin hij wordt verzocht de dwangsom te betalen.

Betaalt de overtreder niet, dan neemt het bestuursorgaan een invorderingsbeschikking, gevolgd door één of meer aanmaningen ex art. 4:112 Awb.

Vervolgens vaardigt het bestuursorgaan een bestuursrechtelijk dwangbevel uit - dit is een executoriale titel - en volgt executie langs civielrechtelijke weg.

Een bestuursrechtelijke dwangsom verjaart één jaar na de dag waarop zij is verbeurd (art. 5:35 Awb)