Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Omdat art. 10 IW (onmiddellijke invorderbaarheid) en art. 15 IW (versnelde invordering) voor de invordering ten laste van de aansprakelijke in art. 52 IW niet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, kan de ontvanger geen gebruik maken van onmiddellijke invorderbaarheid en versnelde invordering.

Als gevolg van het open systeem kan de ontvanger wel conservatoir beslag volgens de regeling van het civielrechtelijke conservatoir beslag.

Uit art.  51 IW blijkt dat de ontvanger op het vermogen van de aansprakelijk gestelde of nog aansprakelijk te stellen persoon condervatoir beslag kan leggen, zelfs al heeft de aansprakelijkheidstelling nog niet plaatsgevonden. Conservatoir beslag kan zelfs al plaatsvinden voordat de belastingschuldige in gebreke is met betalen.

Er bestaat een groot aantal regelingen waarin een ander dan de belastingschuldige aansprakelijk is. De meeste bepalingen staan in hoofdstuk VI van de Invorderingswet ('Aansprakelijkheid'), afdeling 1 ('Aansprakelijkheid').

De belangrijkste zijn: 

Aansprakelijkheid van bestuurders voor rijksbelastingen verschuldigd door een lichaam zonder rechtspersoonlijkheid (zoals de vennoten voor belastingschulden van een vennootschap onder firma) of verschuldigd door een niet volledig rechtsbevoegde rechtspersoon (zoals de bestuurders voor de belastingschulden van een vereniging waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte (vgl. art. 33 lid 1 Iw, onderdeel a).

Aansprakelijkheid van de leider van een Nederlandse vaste inrichting of in Nederland wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger voor rijksbelastingen verschuldigd door een niet in Nederland gevestigd lichaam (vgl. art. 33 lid 1 Iw, onderdeel b). 

Vereffenaarsaansprakelijkheid van de vereffenaar voor rijksbelastingen verschuldigd door het vereffende lichaam (vgl. art. 33 lid 1 Iw, onderdeel c). 

Inlenersaansprakelijkheid van de inlener van personeel voor loon- en omzetbelasting verschuldigd door de werkgever van het ingeleende personeel (vgl. art. 34 lid 1 Iw). 

Ketenaansprakelijkheid van aannemers en eigenbouwers voor loonbelasting verschuldigd door onderaannemers e.d. (vgl. art. 35 lid 1 Iw). 

Bestuurdersaansprakelijkheid van bestuurders van lichamen voor de loon- en omzetbelasting en andere met name in art. 36 genoemde rijksbelastingen verschuldigd door het lichaam wanneer betalingsonmacht niet tijdig is gemeld of er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur (vgl. art. 36 lid 1 Iw).

Aansprakelijkstelling geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking door de ontvanger en vindt niet plaats vóór het tijdstip waarop de belastingschuldige in gebreke is met de betaling van zijn belastingschuld. De beschikking vermeldt in ieder geval het bedrag waarvoor de aansprakelijkheid bestaat en de termijn waarbinnen het bedrag moet worden betaald. Voor zover de aansprakelijkstelling betrekking heeft op een bestuurlijke boete, geschiedt zij met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk VIIIA, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (art. 49 lid 1 IW).

Op de in art. 49 lid 2 IW bedoelde beschikking is afdeling 4.4.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing (art. 49 lid 2 IW).

De ontvanger maakt de beschikking bekend door toezending als aangetekend stuk (art. 49 lid 3 IW). 

Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake de in art. 49 lid 1 IW bedoelde beschikking is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing (art. 49 lid 4 IW). 

Met betrekking tot art. 49 lid 3 IW zijn de artt. 25 lid 3 en 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet van toepassing indien het niet aan de aansprakelijk gestelde is te wijten dat:

  1. de vereiste aangifte niet is gedaan; of
  2. niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 41, 47, 47a, 49 en 52 van die wet, alsmede aan de verplichtingen ingevolge artikel 53, eerste, tweede en derde lid, van die wet voor zover het verplichtingen van administratieplichtigen betreft ten behoeve van de heffing van de belasting waarvan de inhouding aan hen is opgedragen (art. 49 lid 5 IW). 

De ontvanger stelt de aansprakelijk gestelde desgevraagd op de hoogte van de gegevens met betrekking tot de belasting waarvoor hij aansprakelijk is gesteld voor zover deze gegevens voor het maken van bezwaar, het instellen van beroep of beroep in cassatie redelijkerwijs van belang kunnen worden geacht (art. 49 lid 6 IW). 

Het bezwaar kan geen betrekking hebben op feiten of omstandigheden die van belang zijn geweest bij de vaststelling van een belastingaanslag en ter zake waarvan een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is gedaan (art. 49 lid 7 IW).