Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Geen teruggave voorwerp indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat  verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer wordt bevolen.

Het oordeel van de rechtbank dat het belang der strafvordering zich niet verzet tegen de opheffing van het beslag op de radardetectieapparaten, aangezien de officier van justitie heeft meegedeeld dat niet zal worden overgegaan tot vervolging van klaagster, is niet naar behoren met redenen omkleed.

Hetgeen de officier van justitie tijdens het onderzoek in raadkamer heeft verklaard kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als behelzende de mededeling dat met betrekking tot de onderhavige voorwerpen een vordering tot onttrekking aan het verkeer als bedoeld in art. 36b lid 1.4° Sr jo. art. 552f Sv zal worden ingediend en dat met het oog daarop het beslag dient te worden gehandhaafd.

Voorzover de rechtbank bedoeld heeft tot uitdrukking te brengen dat zij de inwilliging van zo een vordering hoogst onwaarschijnlijk acht, getuigt dat oordeel van een onjuiste rechtsopvatting gelet op art. 1a.7 Voertuigreglement en de geschiedenis van totstandkoming daarvan.