Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Juiste toepassing maatstaf ex art. 94 Sv.

De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen ten aanzien van de beoordeling door de rechtbank van een beslag ex art. 94 Sv uit HR 25-09-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5966 en HR 10-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG8959].

Volgens de rechtbank vordert het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag niet langer.

De rechtbank heeft voorts tot uitdrukking gebracht dat zich hier de situatie voordoet dat een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag moet worden aangemerkt.

Dat oordeel is onjuist, noch onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat klager zelf heeft verklaard dat het geld van een ander is, en hij naar het kennelijke en niet onbegrijpelijke oordeel van de rechtbank niet aannemelijk heeft gemaakt dat desalniettemin hijzelf als rechthebbende moest worden beschouwd.