Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Rechtmatigheid van het beslag. Belang van verwijdering.

In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van art. 94 Sv gelegd beslag dient de rechter in de eerste plaats te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert.

Het door art. 94 Sv beschermde belang van strafvordering verzet zich onder meer tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen (vgl. HR 28-09-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823).

De officier van justitie heeft te kennen gegeven dat hij voornemens is in de strafzaak van de klager als verdachte de verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag te vorderen.

Gelet daarop is de rechtbank met haar beslissing in de beklagprocedure vooruitgelopen op het in de hoofdzaak te geven oordeel. In haar beslissing ligt immers besloten dat het inbeslaggenomen geldbedrag als de vrucht van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in art. 359a Sv niet voor verbeurdverklaring in aanmerking komt.

Het onderzoek in raadkamer had echter de vraag moeten betreffen of het belang van strafvordering zich tegen teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag verzet omdat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring daarvan zal bevelen. Dit heeft de rechtbank miskend.

Gerelateerde artikelen