Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Door klager aangevoerde grond niet van belang voor de rechtmatigheid van het beslag. HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit BL2823, BV3004 en BU8735.

Klager voert aan dat de inbeslagneming onrechtmatig is aangezien uit de stukken onvoldoende blijkt dat op het moment van zijn aanhouding en de doorzoeking van zijn auto een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestond.

De Hoge Raad oordeelt dat in het kader van een beklagprocedure de vraag of ten tijde van de aanhouding en doorzoeking jegens de klager een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond, moet worden beoordeeld met het oog op beantwoording van de vraag of een belang van strafvordering aanwezig is voor het voortduren van het beslag. Met de formaliteiten waaraan de beslaglegging moet voldoen, heeft die vraag niet van doen.

Gerelateerde artikelen