Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

  1. De rechten, bedoeld in de artikelen 2, 5, 6, 7a en 8, geven de bevoegdheid om opnamen of reprodukties daarvan die in strijd met die rechten zijn openbaar gemaakt alsmede niet geoorloofde reprodukties, als zijn eigendom op te eisen dan wel daarvan de vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien van roerende zaken die geen registergoederen zijn en die rechtstreeks hebben gediend tot de vervaardiging van de in de eerste zin bedoelde opnamen of reprodukties alsmede ten aanzien van het bedrag der toegangsgelden, betaald voor het bijwonen van een uitvoering en andere gelden waarvan aannemelijk is dat zij zijn verkregen door of als gevolg van inbreuk op een van de in de artikelen 2, 5, 6, 7a en 8 bedoelde rechten.
  2. De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende beslag en executie tot afgifte van roerende zaken die geen registergoederen zijn, zijn van toepassing. Bij samenloop met een ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens dit artikel voor.
  3. De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaatsvindt dan tegen een door hem vast te stellen door de eiser te betalen vergoeding.
  4. Tenzij anders is overeengekomen, heeft de licentienemer het recht de uit het eerste lid voortvloeiende bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan de uitoefening hem is toegestaan.
  5. Gelijke bevoegdheid tot opeising, dan wel tot vernietiging of onbruikbaarmaking alsmede tot afgifte teneinde tot vernietiging of onbruikbaarmaking over te gaan, bestaat ten aanzien van inrichtingen, producten en onderdelen als bedoeld in artikel 19 en reproducties als bedoeld in artikel 19a, die geen registergoederen zijn.