Maritaal beslag kan niet worden gelegd op onroerende zaken die in een maatschap zijn ingebracht en daarmee niet meer in de huwelijksgemeenschap vallen.
Het maritaal beslag dat X op grond van art. 768 Rv heeft gelegd dient ter handhaving van rechten van een echtgenoot op goederen van de gemeenschap. De onroerende zaken die tot het moment van de inbreng in een maatschap tot de gemeenschap behoorden, zijn door die inbreng uit die gemeenschap verdwenen. Nu de onroerende zaken ten tijde van het leggen van het beslag niet tot de gemeenschap behoorden, moet het maritaal beslag op de voet van art. 705 Rv worden opgeheven.
Art. 770b Rv bepaalt onder meer dat bij toewijzing van het verzoek tot echtscheiding het maritaal beslag vervalt zodra de beslagen goederen aan de andere echtgenoot worden toegedeeld of krachtens de verdeling aan de beslaglegger worden geleverd. Van verval van het maritaal beslag op die grond kan hier geen sprake zijn, aangezien de beslagen goederen niet tot de gemeenschap behoren en daarom ook niet zijn toegedeeld of geleverd aan een van beide echtgenoten.
Het hof merkt op dat in het algemeen opheffing van het maritaal beslag wel het verval van het maritaal beslag tot gevolg heeft.