Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Verlof op grond van artt. 843a Rv en 162 Rv niet toewijsbaar, wel op grond van art. 1019b Rv.

Voor zover verlof wordt verzocht op grond van art. 700 Rv e.v. dient het te worden afgewezen, nu het verzochte verlof noch strekt tot verhaal noch tot afgifte, althans geen afgifte als bedoeld in art. 730 Rv e.v.

In die bepalingen heeft afgifte de betekenis van overdracht in haar goederenrechtelijke betekenis. Deze is hier niet aan de orde (maar zou in geval van merkinbreuk mogelijk wel aan de orde kunnen komen, namelijk afgifte tot vernietiging).

De afgifte van bewijsmiddelen in art. 843a Rv en art. 162 Rv hebben een eigen, procesrechtelijke betekenis, in het bijzonder een inzagerecht en om gebruik te kunnen maken van de vergaarde gegevens in een procedure (vgl. HR 31-05-2002 (Aegon), NJ 2003/589, LJN: AD9609, 1.3: het inzagerecht leidt niet tot een afgifteplicht). Bovendien verlangt EBM hier expliciet geen afgifte (in de betekenis van goederenrechtelijke overdracht), maar veiligstelling gevolgd door inzage (rechercheren is het woord dat EBM gebruikt).

EBM heeft gesteld dat vrees voor verduistering geen voorwaarde is voor de verlening van het verzochte verlof op grond van het bepaalde in art. 1019b Rv.

Volgens art. 1019b lid 3 Rv kunnen de voorlopige maatregelen tot bescherming van bewijs zo nodig worden getroffen zonder dat de wederpartij wordt gehoord. Dit zal met name gebeuren indien er een aantoonbaar gevaar voor vernietiging van bewijs bestaat. Dit laatste is hier het geval.

De omstandigheid dat sprake is van een vergaande inbreuk en dat geïntimeerden ‘onthand’ kunnen worden, is een gevolg van de speciale aard van dit bewijsbeslag. Van bijzondere omstandigheden die in het onderhavige geval aan beslaglegging in de weg zouden kunnen staan, is niet gebleken, terwijl op korte termijn in kort geding aan die bezwaren tegemoet valt te komen.

De voorzieningenrechter heeft zijn oordeel mede gegrond op de overweging dat schending van de handelsnaam niet kan worden geput uit interne administratieve bewijsstukken. Hoezeer juist, daarmee wordt tekort gedaan aan het doel van het onderhavige beslag, namelijk om gegevens te vergaren omtrent de omvang van de inbreuk en van de schade die EBM heeft geleden als gevolg van een mogelijke handelsnaaminbreuk.

Het verzochte verlof, voor zover gegrond op art. 1019b Rv, is mitsdien toewijsbaar. De in art. 1019b lid 4 Rv geboden bescherming is, naar het oordeel van het hof, voldoende gewaarborgd door de bewaargeving van de in beslag te nemen gegevens als verzocht, gevolgd door een kort geding waarin, na eventueel gevoerd verweer, met deze bescherming rekening kan worden gehouden.

Gerelateerde artikelen