1.
De machtiging is ondertekend en vermeldt:
- de naam en de hoedanigheid van degene die de machtiging heeft gegeven;
- de naam of het nummer en de hoedanigheid van degene aan wie de machtiging is gegeven;
- de wettelijke bepalingen waarop het binnentreden berust en het doel waartoe wordt binnengetreden;
- de dagtekening.
2.
De machtiging blijft ten hoogste van kracht tot en met de derde dag na die waarop zij is gegeven. De Algemene termijnwet is niet van toepassing.