Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

De rechter-commissaris is belast met het doorzoeken ter inbeslagneming van de volgende plaatsen:

  1. een woning zonder toestemming van de bewoner, en
  2. een kantoor van een persoon met bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in art. 218 Sv.

Art. 97 lid 1 Sv maakt daarop een uitzondering: bij ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of bij verdenking van een misdrijf als omschreven in art. 67 lid 1 Sv kan, bij dringende noodzakelijkheid en als het optreden van de rechter-commissaris niet kan worden afgewacht, de officier van justitie die plaatsen ter inbeslagneming doorzoeken. Wel is een met redenen omklede machtiging van de rechter-commissaris vereist (art. 97 lid 2 Sv).

Kan ook het optreden van de officier van justitie niet worden afgewacht, dan komt de bevoegdheid tot doorzoeking toe aan de hulpofficier (art. 97 lid 3 Sv). Ook hierbij is een machtiging van de rechter-commissaris vereist.

Als de rechter-commissaris aan een hulpofficier van justitie machtiging heeft verleend ter inbeslagneming een woning zonder toestemming van de bewoner te doorzoeken, is voor het binnentreden in die woning door de betrokken hulpofficier van justitie geen machtiging als bedoeld in art. 2 Awob vereist (art. 97 lid 4 Sv).

Wanneer niet aan de vereisten van de doorzoeking wordt voldaan, dan kan de rechter de dooezoeking onrechtmatig achten, Dit kan tot gevolg hebben dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is en de strafzaak als beëindigd moet worden beschouwd of dat tot bewijsuitsluiting wordt besloten, met mogelijke vrijspraak.

Gerelateerde artikelen