Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Opheffing conservatoir beslag op woning die tot een ontbonden huwelijksgemeenschap behoort.

Feiten

Equinix vraagt ter verzekering van een vordering op X om conservatoir beslag te leggen op ‘de onroerende zaak in eigendom van’ X. Na het krijgen van verlof legt Equinix conservatoir beslag op ‘de onverdeelde helft van de onroerende zaak’. X en zijn voormalige echtgenote waren in gemeenschap van goederen getrouwd. De onroerende zaak behoort tot de nog onverdeelde gemeenschap. De zaak is bij echtscheidingsbeschikking aan de vrouw toebedeeld, maar de man heeft de onverdeelde helft nog niet aan haar overgedragen. De man en vrouw vorderen de opheffing van het beslag.

Voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter wijst er als eerste op dat voor het verlofrekest de waarheidsplicht van art. 21 Rv geldt (vgl. HR 25-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9675). Equinix heeft in het rekest de woning aangeduid als ‘de onroerende zaak in eigendom van’ de man, terwijl dat feitelijk onjuist was. De man is immers slechts gerechtigd tot de onverdeelde helft.

Vervolgens overweegt de voorzieningenrechter dat de woning deel uitmaakt van een bijzondere gemeenschap, te weten een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.

Een bijzondere gemeenschap heeft een afgescheiden vermogen. Een schuldeiser die een vordering op een deelgenoot heeft kan slechts het aandeel van de betreffende deelgenoot in de gehele gemeenschap uitwinnen (vgl. HR 19-12-2008, ECLI:NL:HR:2008:BG1816 (Rijgersberg/Ontvanger Rijnmond).

Omdat het vervreemden van dat aandeel veelal niet goed mogelijk is, heeft een dergelijke schuldeiser de wettelijke bevoegdheid verdeling van de gemeenschap te vorderen (vgl. art. 3:180 BW), maar dan moet hij wel een opeisbare vordering hebben. Equinix heeft die (nog) niet.

Omdat in het rekest onjuiste, althans onvolledige gegevens aan de voorzieningenrechter zijn voorgelegd omtrent evident van belang zijnde omstandigheden, ligt de vordering tot opheffing van het gelegde beslag reeds op die grond voor toewijzing gereed (vgl. Rb. Haarlem (vzr.) 10-09-2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ3022 en Rb. Haarlem (vzr.) 16-01-2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:BV3921).