Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Maatstaf ex art. 94a Sv. Rechter moet nagaan of buiten redelijke twijfel is dat derde eigenaar van het voorwerp is.

Conservatoir beslag op onroerende zaken ex art. 94a Sv. Het Hof heeft het beklag ongegrond verklaard omdat de onroerende zaken in feite toebehoren aan de echtgenoot van klaagster, tegen wie nog een ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel loopt.

De Hoge Raad herhaalt haar uitspraken in HR 31-03-1998, NJ 1998, 575 en HR 05-07-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT2970 met betrekking tot beklag door een derde, niet-beslagene.

Het Hof heeft, nu het niets heeft vastgesteld over het toepasselijke huwelijksgoederenregime, kennelijk voor ogen dat de onroerende zaken aan klaagster in eigendom toebehoren en dat deze zaken niet in verband staan met de strafbare feiten waarvoor klaagsters echtgenoot is veroordeeld, op de voet van art. 94a lid 2 Sv kunnen dienen tot verhaal van een aan de echtgenoot opgelegde betalingsverplichting op de enkele grond dat die echtgenoot ten aanzien van deze onroerende zaken feitelijk kan handelen als behoorden deze zaken hem toe.

In een dergelijk geval heeft de wetgever evenwel strafvorderlijk conservatoir beslag op de onroerende zaken, die blijkens inschrijving in de registers in eigendom toebehoren aan een ander dan aan wie het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden ontnomen als bedoeld in art. 94a lid 3 Sv eerst toegelaten indien is voldaan aan de in die bepaling vermelde voorwaarden waaronder de voorwaarde dat deze voorwerpen, onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn van het desbetreffende misdrijf, vgl. HR LJN BA7675.

Het Hof heeft art. 94a lid 3 Sv miskend.