Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

De artikelen 457, 458 en 459 Rv regelen het cumulatief beslag op roerende zaken.

Cumulatief beslag (art. 457 Rv)

Andere schuldeisers dan de beslaglegger kunnen tot aan de dag van de verkoop ook beslag op een zaak leggen (art. 457 lid 1 Rv, eerste zin). Alle beslagleggers delen in de verkoopopbrengst.

Een nieuwe beslaglegger moet het beslag onverwijld betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd en eventueel aan de gerechtelijke bewaarder.Hij moet daarbij de aard van de vordering en het beloop van het bedrag waarvoor het nieuwe beslag is gelegd vermelden of, als de vordering nog niet is vereffend, van het geschatte bedrag (art. 457 lid 1 Rv, tweede zin). 

  • Is het eerdere beslag een strafvorderlijk beslag, dan moet de nieuwe beslaglegger het beslag onverwijld aan het openbaar ministerie (art. 457 lid 2 Rv) betekenen.
Zaaksvervanging (art. 457 lid 3 Rv)

Art. 457 lid 3 Rv past art. 455a Rv (zaaksvervanging na beslag op roerende zaken) op cumulatief beslag toe: als onder een beslag vorderingen tot vergoeding vallen, die voor de in beslag genomen zaak in de plaats zijn getreden, worden deze ook door volgende beslagen op die zaken getroffen. Is een in beslag genomen zaak verloren gegaan, dan kan op die vorderingen tot op het tijdstip van de inning daarvan beslag worden gelegd met inachtneming van dezelfde formaliteiten als wanneer deze zaak zich nog onder de schuldenaar zou hebben bevonden.

Eerste beslaglegger verkoopt (art. 458 Rv)

De zaken worden verkocht door de beslaglegger die het oudste executoriale beslag heeft gelegd (art. 458 lid 1 Rv). 

Rust op de roerende zaken een beperkt recht dat de verkopende beslaglegger moet eerbiedigen, maar dat niet aan een latere beslaglegger kan worden tegengeworpen, dan wordt de zaak vrij van het beperkte recht verkocht, wanneer deze laatste beslaglegger aan de executant, de geëxecuteerde en de beperkt gerechtigde bij exploot meedeelt dit te verlangen (art. 458 lid 2 Rv).

Overname van de executie

Wanneer de executant in gebreke blijft om binnen vier weken na afloop van de in art. 462 Rv bedoelde termijn van vier weken de verkoop tot stand te brengen, kan iedere beslaglegger die een executoriale titel heeft, de executie van de door hem in beslag genomen zaak overnemen. Het overnemen gebeurt door dit bij exploot aan de executant en de geëxecuteerde aan te zeggen (art. 459 lid 1 Rv). In totaal kan die overname dus na acht weken.

De overneming kan alleen wanneer de executant schriftelijk een redelijke termijn is gesteld om alsnog te verkopen (art. 459 lid 2 Rv).

  • Als er meer beslagleggers zijn die de verkoop willen overnemen, is alleen de schuldeiser die het oudste executoriale beslag heeft gelegd bevoegd, tenzij de voorzieningenrechter op verzoek 'van de meest gerede partij' anders beslist (art. 459 lid 3 Rv). Het verzoekschrift kan door een deurwaarder worden ingediend (art. 438a Rv). 

Er geldt een rechtsmiddelenverbod: tegen beschikkingen op grond van art. 459 lid 3 Rv is geen hogere voorziening mogelijk (art. 459 lid 4 Rv).

Conservatoir beslag (art. 712 Rv)

Volgens de schakelbepaling van art. 712 Rv geldt art. 457 Rv ook bij conservatoir beslag; de artt. 458 en 459 Rv niet.