Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Een slachtoffermaatregel is een schadevergoedingsmaatregel die op vordering van het openbaar ministerie kan worden opgelegd  aan degene die vanwege een strafbaar feit wordt veroordeeld tot een straf of aan wie een TBS-maatregel of een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis wordt opgelegd of aan iemand tegen wie een strafbeschikking wordt uitgevaardigd.

De slachtoffermaatregel is geregeld in art. 36f Sr. Die regeling is als volgt:

Aan degene die bij rechterlijke uitspraak wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld tot een straf of aan wie bij rechterlijke uitspraak een maatregel of een last als bedoeld in art. 37 Sr wordt opgelegd, of waarbij door de rechter bij de strafoplegging rekening is gehouden met een strafbaar feit, waarvan in de dagvaarding is meegedeeld dat het door de verdachte is erkend en ter kennis van de rechtbank wordt gebracht dan wel jegens wie een strafbeschikking wordt uitgevaardigd, kan de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer of diens nabestaanden in de zin van art. 51f lid 2 Sv. De staat keert een ontvangen bedrag onverwijld uit aan het slachtoffer of diens nabestaanden in de zin van artikel 51f lid 2 Sv (art. 36f lid 1 Sr).

De maatregel kan worden opgelegd indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht (art. 36f lid 2 Sr).

De maatregel kan te zamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd (art. 36f lid 3 Sr).

Betalingen door de veroordeelde aan de staat verricht, strekken in de eerste plaats tot voldoening van de maatregel en vervolgens tot voldoening van een opgelegde boete (art. 36f lid 4 Sr).

Art. 24a Sr en art. 24b lid 1 t/m 4 Sr zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de verhoging van het ingevolge de maatregel verschuldigde bedrag vervalt aan de staat (art. 36f lid 5 Sr).

Betalingen door de veroordeelde aan de staat verricht, strekken in de eerste plaats tot voldoening van de maatregel en vervolgens tot voldoening van de krachtens het vijfde lid ingetreden verhogingen (art. 36f lid 6 Sr).

Indien de veroordeelde voor een misdrijf niet of niet volledig binnen acht maanden na de dag waarop het vonnis of arrest, waarbij de maatregel bedoeld in het eerste lid is opgelegd, onherroepelijk is geworden, aan zijn verplichting heeft voldaan, keert de staat het resterende bedrag uit aan het slachtoffer dat geen rechtspersoon is. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze uitkering gedurende een in deze algemene maatregel van bestuur te bepalen tijd wordt beperkt tot slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven. Bij algemene maatregel van bestuur kan tevens worden bepaald dat aan de uit te keren bedragen een bovengrens van € 5.000 of hoger wordt gesteld met dien verstande dat deze bovengrens niet geldt voor de uitkering aan slachtoffers van een gewelds- of zedenmisdrijf. De staat verhaalt het uitgekeerde bedrag, alsmede de krachtens het vierde lid ingetreden verhogingen, op de veroordeelde (art. 36f lid 7 Sr).

Art. 24c Sr en art. 77l lid 2 t/m 6 Sr zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis of vervangende jeugddetentie de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft (art. 36f lid 8 Sr).

Gerelateerde artikelen